Ontbinding pachtovereenkomst na correctionele veroordeling wegens dierenmishandeling
Het kantoor stond recent een verpachter bij die werd geconfronteerd met een pachter die naliet de dieren die hij op de gepachte weides hield, te voorzien van aangepaste voeding, verzorging en huisvestiging. De verpachter stelde zich burgerlijke partij en de pachter werd correctioneel veroordeeld voor dierenmishandeling. In een navolgende burgerlijke procedure werd door de verpachter aangedrongen op de pachtontbinding, en zulks op grond van art. 29, 1 van de Pachtwet, dat luidt: “Indien de pachter van een landeigendom dit niet voorziet van de dieren en het gereedschap nodig voor het bedrijf, indien hij met de bebouwing ophoudt, indien hij bij de bebouwing niet als een goed huisvader handelt, indien hij het gepachte voor een ander doel aanwendt dan waartoe het bestemd was, of, in het algemeen, indien hij de bepalingen van de pachtovereenkomst niet nakomt, en daardoor schade ontstaat voor de verpachter, kan deze, naar gelang van de omstandigheden, de pachtovereenkomst doen ontbinden”.
Hierbij gaan de voornaamste overwegingen van de Vrederechter:
Uit de namens eisende partijen neergelegde stukken blijkt dat het bij vonnis van 29 juni 2018 (…) bewezen werd verklaard dat verwerende partij zich te Wetteren meermaals schuldig heeft gemaakt aan dierenmishandeling door als persoon die dieren houdt of te verzorgen, heeft nagelaten de nodige maatregelen te nemen aangepaste voeding, verzorging en huisvestiging te hebben verschaft (…). Aan de eisende partijen, die zich burgerlijke partij stelden, werd een schadevergoeding toegekend op grond van de overweging dat zij de verpachters zijn van één van de weides waarop de misdrijven werden gepleegd. Dit vonnis is bij gebrek aan het aanwenden van enig rechtsmiddel definitief geworden.
Hieruit volgt dat het ‘erga omnes’ of in mensentaal ten opzichte van elkeen vaststaat én dat de verwerende partij zich op de door hem gepachte weide, eigendom van eisende partijen, schuldig heeft gemaakt aan dierenmishandeling én dat eisende partijen hierdoor schade hebben geleden. Alleen al op grond daarvan dient te worden vastgesteld dat ten aanzien van de verwerende partij, die zich niet bepaald als een goed huisvader opstelde, aan de voorwaarden om toepassing te maken van art. 29 van de Pachtwet is voldaan(…). Verklaart de pachtovereenkomsttussen partijen op grond van art. 29 van de Pachtwet ontbonden in het nadeel van verwerende partijen (…)(Vrederechter kanton Weteren d.d. 4 juli 2019, A.R.: 18/A/616).